EDI

Op onze school geven wij les volgens het ‘Expliciete Directe Instructie model’, afgekort als EDI. Deze wijze van instructie is zichtbaar als een doorgaande lijn binnen onze hele school, van groep 1 tot en met 8.

Op deze manier worden al onze leerlingen uitgedaagd op zijn/haar eigen niveau. De leerkracht heeft oog voor alle leerlingen en wat ze per individu nodig hebben. Iedere leerling wordt gezien en krijgt instructie die aansluit op de onderwijsbehoeften van de leerling.

Het doel van onze lessen is nooit dat alle leerlingen alle vragen hebben gemaakt. Het doel van onze lessen is dat iedere leerling het lesdoel heeft behaald. Hierdoor kan het zomaar zijn dat uw kind minder of meer opdrachten maakt dan de schoudermaatjes. 

Tijdens de verschillende fasen van de les, zorgt de leerkracht regelmatig voor controle van begrip. Het controleren van begrip gebeurt in iedere fase, zodat de leerkracht kan monitoren of de leerlingen begrijpen wat er zojuist is uitgelegd.

Het controleren van begrip is voor een leerkracht “gemakkelijk” uit te voeren: je legt uit en stelt om de paar minuten vragen over wat je zojuist hebt uitgelegd. Uitgelegd en vragen, uitgelegd en vragen, uitgelegd en vragen. 

Bij het geven van de antwoorden is het belangrijk dat je de leerlingen feedback geeft. Hierdoor help je de leerling om stapsgewijs tot het juiste antwoord te komen. 

Een EDI-les is als volgt opgebouwd: 
Het activeren van de voorkennis.
Je start de les met het activeren van de voorkennis waarbij je de centrale vraag stelt: wat weten we al? Door verschillende korte vragen te stellen waarbij de leerlingen hun voorkennis over het onderwerp moeten gebruiken, worden de leerlingen geactiveerd. Tijdens het voorkennis activeren gaan de vragen over kennis die de leerlingen al bezitten. 

Het bespreken van het lesdoel. 
Het lesdoel bestaat uit een concept (het belangrijkste begrip) en een vaardigheid (de stappen die je moet nemen om tot een oplossing te komen en is altijd geschreven vanuit het perspectief van de leerling. Soms bevat het lesdoel ook een context (situatie waarin het moet worden toegepast). ‘ Ik kan halve uren aflezen op de analoge klok.’
Concept: halve uren (vrijwel altijd is het zelfstandig naamwoord het concept)
Vaardigheid: aflezen (de leerlingen leren de tijd af te lezen en niet om de tijd op de klok te zetten)

Instructie (ik-fase)
Tijdens de instructie staat de leerkracht centraal en doet de leerkracht het voor. Tijdens de instructie maakt de leerkracht gebruik van visuele ondersteuning, waardoor de leerlingen niet enkel de uitleg horen maar ook de juiste uitwerking kunnen zien op het digibord. Hierbij is het van belang dat de leerkracht stap voor stap laat zien hoe hij/zij tot de juiste uitwerking komt.

Begeleide inoefening (wij - jullie)
Tijdens de instructie (ik-fase) is de leerkracht sturend en leidend geweest, daar komt in deze fase verandering in. De leerlingen werken samen met de leerkracht (wij-fase) of met elkaar (jullie-fase). Tijdens deze fasen worden veel voorbeelden uitgewerkt door het gebruik te maken van wisbordjes, coöperatieve werkvormen of samen te werken met een schoudermaatje. 

Kleine lesafsluiting (jij)
Tijdens de kleine lesafsluiting controleert de leerkracht of 80% van de leerlingen het lesdoel hebben behaald en zelfstandig kunnen gaan werken. De leerkracht zet een voorbeeld op het bord en iedereen maakt de uitwerking op zijn wisbordje. Na controle van de leerkracht wordt de vervolgstap besloten: direct aan de zelfstandige verwerking of een verlengde instructie.

Zelfstandige verwerking.
Tijdens deze fase gaan de leerlingen oefenen met opdrachten die horen bij het lesdoel. De zelfstandige verwerking bevat geen onbekende of nieuwe lesstof, maar is passend bij het lesdoel dat tijdens de instructie is behandeld. De zelfstandige verwerking heeft als doel om het te onthouden, niet om te leren. De leerlingen leren wanneer de leerkracht hen onderwijst.

Verlengde instructie
De leerlingen waarvan tijdens de eerdere fases is gebleken dat ze het lesdoel nog niet beheersen, krijgen van de leerkracht een verlengde instructie. Tijdens deze verlengde instructie worden opnieuw bovenstaande fasen doorlopen, met andere getallen. Op deze manier krijgen de leerlingen nogmaals de nodige instructies, waarbij dezelfde strategieën worden gebruikt. Na deze verlengde instructie zullen ook deze leerlingen aan de slag gaan met de zelfstandige verwerking. 

Grote lesafsluiting. 
Aan het einde van de les, bespreekt de leerkracht kort het lesdoel van de dag. Hierna mogen leerlingen in hun eigen woorden uitleggen wat ze vandaag geleerd hebben met hun schoudermaatje, op hun wisbordje of tijdens een coöperatieve werkvorm.